In een klein dorpje in Kenia woonde een klein boertje. Hij was zelf niet klein, maar hij had maar een klein boerderijtje met een piepklein stukje land. Van de opbrengst van het land kon hij nieuw zaaigoed kopen voor het volgende jaar. En dan had hij nog altijd nog een beetje geld voor kleren en spullen die hard nodig waren. Verder had hij nog een moestuintje waar hij groente verbouwde voor het onderhoud van zichzelf en zijn gezin. Elk jaar konden ze net rondkomen, maar het kleine boertje was gelukkig. Hij geloofde namelijk in God en elke jaar vertrouwde hij op God dat het allemaal goed zou komen. Het kwam ook elk jaar goed, ze kregen altijd precies wat ze nodig hadden.
Maar toen kwam er een zomer waar het allemaal niet zo goed ging. Het was veel te droog en er was te weinig water. De oogst mislukte. Gelukkig hadden ze een beetje geld gespaard waarmee ze eten konden kopen, maar er was geen geld voor nieuw zaaigoed…Het boertje had omgerekend 100 euro nodig voor nieuw zaaigoed voor zijn land. Hij bad tot God om geld voor nieuw zaaigoed, maar aangezien hij erg wanhopig was besloot hij een brief te schrijven aan God.
Lieve God,
De oogst is dit jaar helemaal mislukt.
Voor nieuw zaaigoed heb ik 100 euro nodig.
Ik weet dat U mij aan die 100 euro kunt helpen.
Wilt U alstublieft hierin voorzien?
Anders zullen mijn vrouw en onze kinderen het niet overleven.
Groetjes het arme boertje.
De enige manier om een brief te versturen vanuit dat dorp was via het postkantoortje in de dorp. Dus het boertje had geen keus, hij deed de brief in de envelop en schreef op de envelop Aan God. En hij bracht de brief naar het postkantoortje.Op het postkantoortje keken de medewerkers die de brieven sorteren raar op toen ze de brief zagen. De brief belande op de stapel ‘Bijzondere gevallen’.De mensen die de ‘Bijzondere gevallen’ behandelden wisten niet wat ze met de brief moesten. Daarom legden ze hem apart op de stapel ‘Heel bijzondere gevallen’. Deze stapel ging naar de directeur. De directeur van het postkantoortje keek wel een beetje raar toen hij de brief van het boertje zag. Hij was ontzettend nieuwsgierig naar de inhoud en omdat hij niet wist hoe hij deze brief bij God kon krijgen besloot hij de brief te openen. Hij las de brief met grote verbazing en hij had medelijden met het boertje. Hij besloot eerst een nachtje te slapen voordat hij tot een oplossing kon komen.
De volgende dag kregen alle medewerkers op het postkantoortje over de brief te horen. De directeur vertelde erover en zei dat hij een oplossing had bedacht, er zou een collecte worden gehouden onder de medewerkers. Alle medewerkers vonden het een goed idee. Aan het eind van de dag had de directeur 35 euro en 85 cent opgehaald. Hij deed het in een envelop met een briefje erbij :
Beste Boer,
Hier is je geld.
Groetjes God.
2 dagen later toen de directeur weer een stapel ‘Heel bijzondere gevallen’ aan het bekijken was zat er weer een brief van het boertje bij. De directeur opende de brief en las
Beste God,
Dank u wel voor Uw brief.
Ik heb nog 64 euro en 15 cent nodig.
Stuur Uw brief alstublieft niet via het postkantoor
Dat zijn oplichters.
Groetjes het arme boertje.
Als je besluit om je geloof handen en voeten te geven en mensen te helpen in naam van God, doe het dan goed. Doe je werk niet half, maar maak het af! Dan zullen mensen pas echt zien hoe goed en groot God is.